‘Het lijkt wel of er een kudde olifanten bij de buurman in huis loopt!’

Uit de praktijk van één van onze adviseurs. 

Een paar weken geleden belt meneer Mol over een probleem met zijn bovenbuurman. Hij heeft erg veel last van geluiden als stampen en lopen. Er is al veelvuldig contact geweest met de verhuurder. Volgens hem valt de herrie onder normale woongeluiden, maar ze zijn het er over eens dat er wellicht iets aan de isolatie gedaan kan worden. De verhuurder is bereid de helft van een isolerende vloer te betalen, de bovenbuurman zal de andere helft moeten bijdragen.

Meneer Mol vindt dit zeer coulant van de verhuurder en is blij. Dan blijkt dat de bovenbuurman dit geld niet kon missen. Hij heeft een bijstandsuitkering en is ook nog ziekelijk. Het is dus niet zozeer onwil maar onmacht. Meneer Mol begrijpt dit wel. Hij is de situatie intussen wel helemaal zat en wil graag de zaak in der minne schikken. Hij besluit om zelf het deel van de buurman te betalen .

Na het plaatsen van de vloer heeft hij nog wel last van de geluiden, maar het niveau is acceptabel. ‘Als je niks wilt horen moet je op een eiland gaan wonen en niet midden in een drukke stad’, aldus meneer Mol.

Nu echter belt hij voor advies, want de herrie is weer enorm. Het lijkt wel of er een kudde olifanten door het huis rent op allerlei momenten, niet constant, maar gekmakend vaak en eigenlijk erger dan voorheen. Hij is op een gegeven moment naar boven gerend, heeft heel boos aangebeld, is tekeer gegaan en heeft gedreigd de politie te bellen en niet fraai, zoals hij zelf zegt, hij heeft de buurman uitgescholden voor vet varken en nog wat dingen in die trant. Daarna is hij gelijk naar beneden gegaan.

Achteraf schaamde hij zich, zei hij. Vooral toen hij de verslagen blik van de buurman zag. Hij heeft weliswaar een enorm overgewicht, maar hem uitschelden was niet netjes. Anderzijds was hij zo gefrustreerd, hij had immers zelf nog mee betaald aan de vloer en wat moest hij in vredesnaam nog meer doen? Hij werkt in wisselende diensten en slaapt dus ook op wisselende tijden, maar dat lukt inmiddels haast niet meer.

Tijdens het gesprek met onze adviseur komt meneer Mol tot de conclusie dat dingen als de politie bellen en ruzie hebben helemaal niet bij hem passen. Hij ziet zichzelf niet als een doetje, maar wel als een aardig en redelijk persoon. Hij is meer een man van de dialoog, terwijl hij nu zelf door zijn eenzijdige scheldpartij een goed gesprek onmogelijk heeft gemaakt. Al pratende wordt ook duidelijk dat hij eigenlijk geen idee heeft waardoor de herrie nu ineens weer veroorzaakt wordt, het is immers minder geweest. Het lijkt wel pesten, maar waarom zou de buurman dat willen? Hoewel hij nog niet direct een oplossing ziet, voelt hij zich na het uiten van zijn frustraties en emoties, weer rustiger en heeft het gesprek hem nieuwe inzichten opgeleverd. Hij gaat toch nog maar eens aanbellen en proberen via een goed gesprek tot een oplossing te komen en wil in ieder geval zijn excuus aanbieden voor het schelden.

Vorige week belt meneer Mol ons terug. Dat hoeft niet, maar we vinden het altijd fijn om te horen hoe het verder is gegaan. ‘Het is de week van de dialoog’, zei hij. ‘Uit mijn verhaal blijkt hoe belangrijk een goed gesprek is, dat wil ik graag met jullie delen’.

Meneer Mol vertelde dat zijn buurman zijn excuses onmiddellijk aanvaard heeft en hem binnen heeft gevraagd. Er volgde een openhartig gesprek. De buurman vertelde dat hij eigenlijk al zijn hele leven last had van overgewicht en vroeger veel gepest was op school. De woorden van meneer Mol hadden hem wel zeer gekwetst, maar hij begreep het ook wel. Daar kwam bij dat de verhuurder had laten doorschemeren dat de herrie weliswaar normale woongeluiden waren maar dat de overlast mede door zijn overgewicht veroorzaakt werd. Als hij een normaal gewicht had gehad en er was toch overlast geweest, dan had de verhuurder waarschijnlijk de hele vloer betaald. Hij schaamde zich zo verschrikkelijk dat hij vond dat er iets gebeuren moest. Daarom was hij weer op dieet en was begonnen met trainen. Hij durfde niet buiten te joggen of naar een sportschool te gaan, bovendien kost dat geld. Nu was hij in huis meer gaan lopen, touwtje springen en met gewichten bezig.

Toen meneer Mol aan de deur was geweest had hij wel overwogen om daarmee te stoppen, want zijn training veroorzaakte naar zijn idee de herrie, maar dan zou er ook nooit een langdurige oplossing komen.

Meneer Mol was zeer geraakt door het verhaal en boos over de houding van de verhuurder. Hij vond het nu dubbel beschamend dat hij de buurman voor vet varken had uitgescholden terwijl die juist net de moed had opgevat er iets aan te proberen te doen. In plaats van woede en ergernis voelde hij nu juist bewondering voor de moed van de buurman en hij wilde graag helpen want hij vond de buurman eigenlijk ook een hele aardige vent. Ze hebben een schema uitgewerkt om samen te trainen, op vaste tijden en maken ze samen gebruik van de hometrainer van meneer Mol. Zo vangen ze meerdere vliegen in een klap, meneer Mol kan zelf ook wel wat training gebruiken, de buurman voelt zich gestimuleerd en gesteund door het samen trainen en er is geen geluidsoverlast meer. Ze overwegen om in het voorjaar te beginnen met kleine stukjes lopen of joggen in het park.

We besluiten met de wijze woorden van meneer Mol: ‘Een goede dialoog werkt beter dan een boze monoloog’.

Scroll naar boven