Eén op de drie Nederlanders ervaart regelmatig woonoverlast . Woonoverlast komt voor in alle buurten, in alle lagen van de bevolking en in vele gedaanten. Variërend van geluidsoverlast, overlast van huisdieren, kinderen, jongeren, intimidatie, ruzie, pesterijen, vervuiling en vandalisme tot groen burenleed (conflicten rond het beheer van tuinen, bomen, struiken en over erfafscheidingen). Er is sprake van woonoverlast als een individuele bewoner zich regelmatig of structureel zodanig gedraagt, dat deze persoon daarmee in elk geval het woongenot van omwonenden verstoort en/of hun vrijheid belemmert . Naast verstoring van woongenot of belemmering van vrijheid heeft woonoverlast veel meer negatieve effecten en ook leidt het direct en indirect tot grote maatschappelijke kosten: woonoverlast heeft een prijs.